dinsdag 15 april 2014

Goede voornemens en de werkelijkheid


Alweer enige maanden geleden kreeg ik een verzoek van een vrouw die ook over afvallen wou gaan bloggen. Ze schreef:

 “Ik heb de neiging om mijn blog na enige tijd weer van het toneel te laten verdwijnen. Ik verzoek je hierbij om als dit gebeurt, mij hierop aan te spreken.”

Maar zo’n verzoek vind ik een beetje moeilijk. Zelf ben ik ook wat minder enthousiast aan het bloggen. Dit komt omdat ik  twee kilo ben aangekomen. Gelukkig is de psycholoog waarbij ik op de weegschaal ga staan een positief ingesteld mens. “Het is maar twee kilo, het hadden er makkelijk vijf kunnen zijn. Je bent immers op vakantie gegaan en uit logeren gegaan” Ja, dat is waar, het had ook meer kunnen zijn. Maar als ik mezelf meteen weer bij de kladden had gegrepen, was er niets bijgekomen. “Je moet niet zo streng voor jezelf zijn, probeer gewoon de komende periode niet aan te komen, dat is ook al goed.”

Het is wel fijn als iemand mild voor je is, en misschien is het ook wel een goede benadering. Als je te streng bent voor jezelf gooi je op een gegeven moment het bijltje erbij neer. Met een mildere, liefdevolle aanpak houd je het misschien langer vol.

Dit kan ook een goede tip zijn voor mijn medeblogger. Leg de lat niet te hoog. En bloggen over je strubbelingen met je voornemens is leuk om te lezen. Want het is zo herkenbaar. Iedereen heeft er moeite mee. Je denkt op 1 januari, dat gaan we even doen. Dit jaar gaat het lukken. Ik ga het prioriteit nummer één geven. Dan komt het wel goed. Ik heb toch geen andere grote projecten dit jaar. Maar na de eerste enthousiaste weken komt de klad er toch in. Een drukke periode op het werk, je voelt je een beetje ziek  en daarna ga je weer op vakantie. En de weegschaal is geduldig. Die praat niet tegen je. Je zult mensen om je heen moeten hebben die je op je gedrag gaan aanspreken, maar die ook mededogen kennen. Dus ja, ik ga mijn medeblogger er maar eens op aanspreken dat het niet goed gaat met haar voornemens en haar vragen wat zij er aan gaat doen.  En  dan heb ik er alle begrip voor dat het soms wat moeilijk is om je aan je voornemens te houden.

 

dinsdag 1 april 2014

Het licht

Ik houd steeds meer van mensen. Denk nu niet dat ik het Licht heb gezien en predikend door het leven ga. Maar het laatste jaar denk ik steeds vaker:wat zijn er toch een hoop aardige mensen op de wereld. En wat bedoelt iedereen het toch goed met elkaar. Nu ik op reis ben gegaan naar Venetië viel het me ineens op. Wat zijn de mensen toch aardig.  Op reis, zoals iedere toerist, blunderde ook ik, bij alle onbekende automaten en toegangspoortjes.

Zo wilde ik op het vliegveld een buskaartje naar Venetië kopen. Dat moest bij een automaat. Een agent hielp alle toeristen hier heel geduldig mee, want zo eenvoudig als het leek was het natuurlijk niet. Ook ik deed het in eerste instantie fout, hoewel de machine in alle talen (oké, geen Nederlands, maar wel Engels, Frans en Duits) instructies gaf. Dat vond ik nu aardig van die agent, dat hij daar gewoon uitleg bij ging geven. Hij was politieagent, moest dus de boel bewaken en zou zich ook te goed kunnen voelen om uitleg te geven aan toeristen. Maar nee, hij gaf een trap tegen de automaat, als dat nodig was en de toerist kreeg zijn kaartje. Daarop wees hij ze ook nog eens waar de bus naar Venetië vertrok. En dat alles met een lach. Ik hield meteen van die man.
En nog zoiets, toen ik uit de wc kwam en tegen het klaphekje opliep. Dat gaf niet mee. Dus ik probeerde het nog een keer, en weer gaf het hekje niet mee. “Push the button,” zei de wc-mijnheer. En ja hoor, voor mijn neus stond een 20 cm grote rode knop met een groot bord erbij, weer in vier talen, waarop stond dat je die knop in moest drukken. Had ik niet gezien. Zoals waarschijnlijk menig toerist die dag. Maar werd de mijnheer daar chagrijnig van? Nee, hoor. Hij lachte naar me en wenste mij een goede dag toe. Ik hield meteen van die man.  

Zelf heb ik een tijdje bij de bibliotheek gewerkt. Ik houd erg van boeken. Maar ik hield niet zoveel van mensen. Als het zomertijd was geworden en de klok in de bibliotheek nog niet vooruit gezet was dan wezen de klanten mij daarop. Bij de eerste tien mensen bleef ik beleefd. Ik bedankte hun voor hun input en zei ik dat ik het door zou geven aan de conciërge. Daarna zei ik alleen maar chagrijnig: “Ja, u heeft gelijk.” Vervolgens, bij ongeveer de vijftigste klant die dit opmerkte, werd ik opstandig en ging ik zeggen dat ze zich vergisten, dat het helemaal geen zomertijd was. Waren ze soms aan het dementeren? Er lag mij dus geen glorieuze toekomst in het boeken uitlenen in het verschiet. Ik ben dan ook iets anders gaan doen.
En nu ben ik weer thuis. Vanmorgen ging ik even op de fiets op pad. Een voormalige buurman groette mij. Ik heb nooit een stom woord met die man gewisseld, maar hij is niet te beroerd om mij te groeten. Hij heeft ooit in de Nieuwe Revu gestaan als body-builder en vrouwenversierder. Hij heeft de ongelofelijke uitspraak gedaan: “Als een vrouw geen grote tieten heeft dan vind ik dat niet erg. Dan laat ik er toch gewoon nieuwe tieten opzetten.”  Nu brengt hij zijn twee kinderen op de fiets naar school. Hij heeft iemand gevonden om van te houden, en kinderen mee gekregen. Hij is nog steeds wel breed maar niet meer zo ongezond bruin. Ik houd van die man.

Vervolgens kom ik de bakker tegen, die mij groet en de kapper staat op straat en zwaait uitbundig naar mij. Natuurlijk, ik ben klant bij ze. Maar ik betaal ze niet om mij te groeten, dat doen ze uit zichzelf. Bovendien kom ik nog maar eens in de twee weken bij de bakker, nu ik normaal gesproken ontbijt met havermout en lunch met noodlesoup. Maar het zijn gewoon aardige mensen. Zoals eigenlijk alle mensen die ik tegenkom. Aardige mensen, niet te beroerd om je de weg te wijzen, even voor je te stoppen als je over het zebrapad loopt.
Ik zie de goedheid van andere mensen nu pas, nu ik zelf in wat rustiger vaarwater gekomen ben. Nu mijn studie is afgerond, ben ik meer relaxed en heb ik meer oog voor wat er om mij heen gebeurt. Ik word ook eigenlijk nooit meer boos op mensen. De boeddhisten zeggen: You are not punished for our anger but by your anger.  En dat vind ik een hele ware uitspraak. Als je boos bent, is dat een straf op zich. Het vreet je op. Je hebt geen aandacht meer voor wat er verder om je heen gebeurt. Als je de goedheid van andere mensen ervaart, dan voel je je relaxed. Door mijn vakantie in Venetië ben ik natuurlijk enorm relaxed.  Dan valt het ineens op hoe aardig de mensen voor je zijn. Dus ja, eigenlijk heb ik wel een beetje het Licht gezien.